Meters maken met opwek van energie op rijksvastgoed

07-11-2022
2086 keer bekeken 0 reacties

Veel RES-regio’s verkennen al samen met het Rijk de kansen van duurzame opwek op gronden en gebouwen van de rijksoverheid. Vanwege grote interesse schaalt het programma OER (Opwek van Energie op Rijksvastgoed) op. Wat komt er op je af als je als RES-regio locaties indient voor OER?

Kunstwerken, gronden en wateren die het Rijk in bezit heeft (verder aangeduid als ‘rijksvastgoed’) bieden mogelijkheden om duurzame energie op te wekken. In veel RES-regio’s maakt dit rijksvastgoed onderdeel uit van de zoekgebieden voor wind en zon. Voortbordurend op de ervaringen uit het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond uit 2018, startte in 2020 het programma OER. Met als doel rijksvastgoed in te zetten voor de energietransitie en daarmee bij te dragen aan de ambities van het Klimaatakkoord. ‘We startten in het pilotprogramma met 10 projecten’, vertelt Femke Stoverinck, omgevingsmanager in het OER-programma bij Rijkswaterstaat. ‘Intussen zijn daar via OER al 10 projecten bij gekomen en dat breidt nog steeds uit. Vanwege de groeiende belangstelling vanuit de RES-regio’s gaan we de komende tijd flink opschalen. Dat betekent dat we van een klein op innovatie gericht pilotprogramma uitgroeien tot een gestructureerde programma-organisatie met als doel kansen benutten en meters maken. Zo gaat Rijkswaterstaat vijf regionale uitvoeringsteams inrichten, die projecten in de regio’s gaan begeleiden.’

Van verkenning naar bouwstart

Wat komt er nu op je af als je als RES-regio meedoet aan OER? In grote lijnen werkt het zo: RES-regio’s kunnen in periodieke tranches vanuit hun RES-zoekgebieden voor wind en zon mogelijk geschikte locaties indienen bij het programma. Dan wordt vanuit OER contact met de regio opgenomen en wordt samen bekeken welke locatie(s) kansrijk zijn voor duurzame opwek en wanneer het project van start kan gaan. ‘Alle betrokken partijen vanuit Rijk en regio werken samen in het project’, legt Femke uit. ‘Via verkennende en planvormende fasen onderzoeken we samen welke gronden geschikt zijn om te combineren met een duurzaam energieproject. En daarvoor organiseert het projectteam een gronduitgifte via een openbare tender. De geselecteerde marktpartij mag vervolgens het energieproject daar bouwen en exploiteren.’

Dit zijn de projectfasen in OER

OER-projecten doorlopen in grote lijnen de volgende fasen:

  • Voorverkenning: het projectteam onderzoekt wat er op basis van de ruimte die beschikbaar is, mogelijk is, rekening houdend met de primaire functie van het betreffende rijksvastgoed. In deze fase wordt de precieze projectscope bepaald.

  • Verkenning: het projectteam onderzoekt hoe de projectlocatie ingezet kan worden voor de opwek van duurzame energie en met welke aspecten rekening moet worden gehouden. Wat is er bijvoorbeeld nodig om langs snelwegen zonnepanelen te plaatsen en tegelijkertijd de verkeersveiligheid te waarborgen? Ook starten het ruimtelijk ontwerptraject en het participatietraject, waarbij bewoners en belanghebbenden worden betrokken.

  • Planvorming: in deze fase wordt de projectlocatie verankerd in het omgevingsbeleid van provincies, gemeenten en waterschappen. Daarnaast worden de randvoorwaarden voor de realisatie van het energieproject vastgelegd. 

  • Inschrijving: op basis van een openbare inschrijvingsprocedure (‘tendering’) selecteert het Rijk een marktpartij voor het energieproject. In de meeste gevallen vraagt de ontwikkelaar zelf de benodigde vergunningen en eventuele subsidie aan. Soms heeft het projectteam de projecten al verder voorbereid en is het bestemmingsplan al gewijzigd of zijn vergunningen al aangevraagd.

  • Exploitatie: wanneer de vergunningen afgegeven zijn kan de bouw van het energieproject starten.

Na elke fase kan eventueel nog besloten worden om het project niet door te laten gaan. Bijvoorbeeld omdat het te klein is voor een sluitende businesscase, of omdat duurzame opwek niet goed samengaat met andere ontwikkelingen of functies in het gebied. ‘Maar we proberen natuurlijk te voorkomen dat een project halverwege moet stoppen, door vóór de start van een project samen met de RES-regio het benodigde huiswerk te doen’, aldus Femke.

Proces doorloop je samen 

Samenwerking tussen Rijk en regio is de crux van het OER-programma, benadrukt Gerrie Fenten, thematrekker ruimtelijke inrichting bij NP RES. ‘Het is niet zo dat het Rijk het allemaal gaat regelen als een RES-regio een locatie indient bij OER’, zegt zij. ‘Het is echt een proces dat je samen doorloopt, met ieder eigen rollen en verantwoordelijkheden. Zo kan het Rijk projecten niet borgen in het ruimtelijk beleid, dat moeten de medeoverheden – gemeenten, provincies en soms de waterschappen – doen op basis van instrumenten van de Omgevingswet (nu nog: Wet ruimtelijke ordening). Het Rijk kan dat wel faciliteren, maar gaat niet over de ruimtelijke inpassing.’

Maak heldere afspraken over ieders rol

Femke en Gerrie noemen een aantal zaken waar je je op moet voorbereiden als je als regio in zee gaat met OER. Allereerst is dat de samenwerking met de betrokken partijen vanuit het Rijk. Afhankelijk van om wat voor project het gaat, kunnen dat verschillende partijen zijn. Bij de lopende OER-projecten is dat doorgaans Rijkswaterstaat. Maar het kan ook om andere rijksvastgoedhoudende partijen gaan. Bij projecten langs het spoor of op stations krijg je bijvoorbeeld met ProRail te maken, bij een militaire vliegbasis met Defensie en bij bossen met Staatsbosbeheer. ‘Vaststaat dat je met een of meer van deze partijen gaat samenwerken, zoveel mogelijk als één overheid’, zegt Gerrie. ‘Je moet van tevoren goed nadenken over wie vanuit de regio je daar het best bij kan betrekken. Je kunt hier gebruikmaken van de kracht van de RES-samenwerking, maar projecten vallen niet altijd samen met de grenzen van de RES-regio. Soms zullen ze kleiner zijn, maar zijn er wel verschillende gemeenten bij betrokken, en de provincie. De medeoverheden moeten uiteindelijk de planologische procedures uitvoeren.’ Kijk dus vanuit gemeenten welke ambtenaren het best mee kunnen doen, adviseert Gerrie. ‘Zijn dat de mensen die bij de RES betrokken zijn, of die ruimtelijke ordening in hun portefeuille hebben?

Het is in elk geval belangrijk dat het mensen zijn die kennis hebben van planologische inpassing en vergunningverlening. En is er een link met mobiliteit of een andere ontwikkeling in het gebied? Dan kan het slim zijn er iemand bij te betrekken die daarvoor verantwoordelijk is. Wat later in het project spelen ook de mensen die werken aan participatie- en communicatietrajecten een belangrijke rol.’ Hetzelfde geldt voor welke bestuurder aan tafel zit in de stuurgroep voor de betreffende OER-locatie: de RES-wethouder of gedeputeerde die duurzaamheid in portefeuille heeft? Of de wethouder ruimtelijke ordening? Femke: ‘Het belangrijkste is dat iedere partij een eigen rol heeft in de samenwerking: de RES-regio, de betrokken gemeenten, de provincie, de partijen vanuit het Rijk en de netbeheerders. Je moet bij de start van een project heldere afspraken maken over wie wat gaat bijdragen.’

Schaalgrootte is van belang

Een ander punt dat relevant is, is de schaalgrootte van projecten. ‘Regio’s en gemeenten kijken vaak in eerste instantie naar kleinere projecten’, zegt Femke. ‘Terwijl het Rijk, een beetje gechargeerd gezegd, meters moet maken om een haalbare businesscase te kunnen hebben. Dat betekent: zoveel mogelijk megawatts op een zo efficiënt en effectief mogelijke manier. Voor Rijkswaterstaat is de schaalgrootte van projecten van belang. De kunst is om daar samen uit te komen.’

Kijk breder dan zon langs snelwegen

Alle nu lopende OER-projecten liggen op gronden van Rijkswaterstaat. Regio’s kiezen vaak voor zon langs snelwegen, omdat je daar doorgaans zonneparken uit het zicht kunt zetten, waardoor de weerstand een stuk lager lijkt te zijn. ‘Daarnaast kan de snelweg juist ook gekozen worden om een statement-project te maken en duurzame energie te promoten’, zegt Femke. ‘Maar kijk ook breder in je zoekgebieden’, raadt Gerrie aan. ‘Soms zijn er kansen op of langs het water, in gebieden van Staatsbosbeheer of op gronden van Defensie.’ Het is ook mogelijk om bij een OER-project aangrenzende publieke gronden mee te koppelen. Femke: ‘Denk bijvoorbeeld aan een locatie waar een rijksweg aansluit op een stuk grond van het waterschap. Dan vormt dat één logisch geheel waarop duurzame opwek mogelijk is en kan het meedoen in OER.’

Van beleid naar uitvoering

Binnenkort worden RES-regio’s uitgenodigd om nieuwe locaties voor OER in te dienen. Regio’s die meer willen weten over OER, de verschillende projectfasen, of over de mogelijkheid om nieuwe locaties in te dienen, kunnen kijken op de websites die onder dit verhaal staan of contact opnemen via de daar aangegeven mailadressen. ‘We gaan dan samen de mogelijkheden verder verkennen’, zegt Femke. ‘Net als in de RES’en gaan we van beleidsvorming en verkenning naar productie en uitvoering. Daar hebben we elkaar allemaal voor nodig. Het lukt alleen als we het samen doen.’

Meer informatie

Opdrachtgever van het OER-programma is het ministerie van EZK. De volgende organisaties zijn betrokken bij OER: Rijkswaterstaat (RWS), ProRail, Rijksvastgoedbedrijf (RVB), Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Staatsbosbeheer en Defensie.

Informatie RWS, RVB en RVO over OER

Informatie RVO over o.a. Defensieterreinen

Informatie NP RES over OER

Contact

  • Voor algemene vragen over OER of over een nieuwe uitvraag: postbusOER@minezk.nl.
  • Voor vragen over OER aan Rijkswaterstaat, RVO of Rijksvastgoedbedrijf kun je hier terecht.

 

Afbeeldingen

0  reacties

Cookie-instellingen