Er komen steeds meer elektrische personenauto’s, busjes, en straks ook vrachtwagens in het verkeer. Dit stelt enorme eisen aan de laadcapaciteit langs snelwegen. Ernst Menten, programmamanager van het programma Stopcontact op Land (SOL), licht toe waarom dit programma zo belangrijk is en waarom de overheid hierin de leiding moet nemen.
Het gaat snel
In 2035 mogen er in Nederland geen benzineauto’s meer verkocht worden en is het streven om al vanaf 2030 alleen nog maar zero-emissie auto’s toe te laten. In 2050 moeten alle personenauto’s elektrisch zijn. De gemiddelde levensduur van een auto is zo’n 15 tot 20 jaar, dus in 2050 zullen de meeste benzineauto’s verdwenen zijn. Maar zo’n forse toename van elektrische voertuigen betekent natuurlijk ook een forse vraag naar snelladen langs de snelweg. De aanbieders van laadpalen moeten daardoor steeds grotere netaansluitingen aanvragen bij de netbeheerders. Ernst: ‘Het realiseren van grotere netaansluitingen kost veel tijd en geld. Vertragingen in de realisatie remmen de energie- en mobiliteitstransitie. Het kernprobleem is netcongestie: Een soort filevorming op het elektriciteitsnet (zie kader). Was dit niet het geval, dan zou je niemand horen. Nu wil iedereen tegelijk een nieuwe aansluiting, maar de netbeheerders kunnen dat niet aan.’
De oplossing heet SOL
De toekomstbestendige netaansluitingen waar het programma SOL aan werkt, zijn dé manier om dit probleem op te lossen en om te zorgen voor voldoende laadcapaciteit gedurende de mobiliteitstransitie. Eén vast aansluitpunt op een verzorgingsplaats, gedimensioneerd op de behoefte van 2050, waar iedereen op kan inpluggen. Ernst: ‘De mobiliteits- en energietransitie is belangrijk voor de toekomst van Nederland. Als we dit in één keer goed aanpakken, heeft ons land er decennialang profijt van. Een mooie bijkomstigheid is dat de mogelijkheid ontstaat dat we zonneparken, die ook met de schaarste van aansluitingen hebben te maken, kunnen aansluiten op de toekomstige netaansluitingen. Hetzelfde geldt voor de waterstofvulpunten waarvoor we vanuit Brussel een verplichting hebben deze (op beperkte schaal) te implementeren.’
Netcongestie
Netcongestie kun je vergelijken met files op het wegennet. Op veel momenten van de dag is de capaciteit van het elektriciteitsnet voldoende voor het aanwezige transport. Echter ontstaan “files” op het net wanneer de elektriciteitsvraag en het -aanbod het grootst zijn. De infrastructuur kan de hoeveelheid transport niet aan. Een extra probleem: Wanneer de benodigde capaciteit op het net groter is dan de beschikbare capaciteit ontstaat schade wanneer niet wordt ingegrepen, bijvoorbeeld door aangesloten partijen af te sluiten of te beperken in hun capaciteit. Dit probleem zal naar verwachting zeker tot 2040 in grote delen van Nederland blijven bestaan.
Regie overheid is noodzaak
Er wordt op de verzorgingsplaatsen een koppeling gemaakt tussen het mobiliteitssysteem en het elektriciteitssysteem. Twee systemen die door overheden worden beheerd. De overheid is echt aan zet om deze koppeling te maken. Ernst: ‘Je kunt dit niet aan de markt overlaten. Marktpartijen willen hun kosten spreiden, risico’s beperken en winst maximaliseren. Daarom verzwaren zij hun aansluitingen in fasen en niet meteen naar de behoefte van 2050. Door stapsgewijs op te schalen, kunnen ze de kosten in de tijd spreiden. De kans is groot dat er dan problemen ontstaan, die de mobiliteits- en energietransitie niet ten goede komen.’ Ernst benadrukt verder: ‘Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer verschillende partijen kostbare verzwaringen van aansluitingen afzonderlijk gaan uitvoeren. Dit heeft kapitaalverlies én vertragingen in de energietransitie tot gevolg. Met name dit laatste is zeer onwenselijk, want we moeten de groei vasthouden, willen we onze duurzaamheidsdoelen halen. De overheid kiest wél voor een visie op lange termijn en zal direct opschalen naar de toekomstige vraag en behoefte van 2050.’
Gefaseerde benadering heeft gevolgen
Als we er niet voor kiezen om in één keer op te schalen naar de behoefte van 2050, heeft dit gevolgen voor de maatschappij als geheel. Want een gefaseerde opschaling leidt ook tot hogere maatschappelijke kosten. Omdat de benodigde infrastructuur stapsgewijs wordt aangelegd, moeten er vaker werkzaamheden worden uitgevoerd, zoals het openbreken van de grond voor nieuwe aansluitingen. Dit veroorzaakt overlast voor bewoners en bedrijven, wat een grote maatschappelijke impact heeft. Zeker in gebieden met veel verkeersdrukte. Daarnaast heeft een gefaseerde benadering ook gevolgen voor netbeheerders. Zij krijgen meer aanvragen voor nieuwe aansluitingen, terwijl hun schema al vol zit. Dit zorgt voor een extra druk op het netwerk, omdat netbeheerders zich moeten aanpassen aan een grotere vraag, terwijl de capaciteit al beperkt is. Dit kan leiden tot vertragingen in het aansluiten.
Haast maken met aanvragen netaansluitingen
Ernst: ‘Willen we onze duurzaamheidsdoelen halen, dan moeten we haast maken met het aanvragen van netaansluitingen. De doorlooptijd van een aanvraag is lang. Dit wordt veroorzaakt door de netcongestie, die voor grote drukte zorgt bij de netbeheerders. Juist daarom moet de overheid de regie pakken. De overheid is de enige partij die op grote schaal aanvragen kan doen voor netaansluitingen, die daardoor eerder beschikbaar zullen komen. Ruim voordat een laadexploitant actief wordt op de verzorgingsplaats.’ Ernst vult aan: ‘De overheid is ook de enige partij die landelijke afspraken kan maken met de netbeheerders, in tegenstelling tot een laadpaalexploitant.’
Ter aanvulling; een laadpaalexploitant mag, na deel te hebben genomen aan een veiling, maximaal 15 jaar gebruikmaken van een laadkavel. Daarvoor heeft hij een passende netaansluiting nodig. Hij kan deze pas aanvragen nadat de veiling gewonnen is. Vanaf dan kan het drie tot vijf jaar duren tot de aansluiting operationeel is. Ernst licht toe: ‘Een laadexploitant zal dus zo’n tien à twaalf jaar gebruik kunnen maken van de aansluiting en moet ook nog eens investeren in de verbouwing op de locatie. Deze kosten verdient hij niet terug. Beter is dat de overheid investeert en de laadexploitant een vergoeding betaalt. De overheid verdient de investering in zo’n dertig jaar terug.’
Aansluiten van duurzame energiebronnen
Het is goed om nogmaals te benadrukken dat marktpartijen vaak andere belangen hebben dan de overheid. Zo zullen marktpartijen niet snel hun eigen netaansluitingen delen. In het kader van de energietransitie is het wenselijk om duurzame energiebronnen, zoals wind- en zonnevelden, eenvoudig aan te kunnen sluiten op het net. Het Rijk wil dan ook invloed kunnen uitoefenen op wie er van de netaansluiting gebruik kan maken. Dit geldt ook voor andere voorzieningen die het Rijk wil ondersteunen, zoals waterstofinfrastructuur.
Laadpaalexploitanten
Laadpaalexploitanten, of Charge Point Operators (CPO's), zijn de exploitanten van (snel)laadpalen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Fastned, Shell en Total. Zij zijn de marktpartijen die verantwoordelijk zijn voor de daadwerkelijke laadpalen. Door de groeiende vraag naar snellaadcapaciteit hebben CPO’s behoefte aan grotere aansluitingen. Door de heersende netcongestie is het moeilijk voor CPO's om hun aansluitingen op tijd te verzwaren. De netbeheerders worden overspoeld door aanvragen. Als het lukt een zwaardere aansluiting te bemachtigen, is de tijd om de aanlegkosten terug te verdienen kort. CPO's hebben aangegeven de ontwikkeling van de toekomstbestendige netaansluitingen op de verzorgingsplaatsen als dé oplossing te zien in deze tijd van netschaarste. Op deze manier kan de CPO direct na het winnen van een kavel gebruik maken van de netaansluiting.
Dit artikel is afkomstig uit het magazine: Sluit aan op de Toekomst.
Lees het volledige magazine hier