Deze netaansluitingen zijn bedoeld om aan de voorspelde groeiende stroomvraag van elektrische auto's en vrachtwagens te voldoen. Aartsen schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer over de voortgang van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL), waarin de overheid, netbeheerders en het bedrijfsleven samenwerken voor de realisatie van een landelijk dekkend netwerk van laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer in Nederland.
Volgens de Europese regelgeving is Nederland verplicht om voldoende laadinfrastructuur “aan of nabij het hoofdwegennet” te voorzien, zowel voor personen- als vrachtvervoer.
“Voor de laadinfrastructuur van vrachtauto’s moeten nog flinke stappen worden gezet om in de toekomst aan de Europese verplichtingen te kunnen voldoen”, schrijft Aartsen aan de Kamer.
Staatssecretaris Thierry Aartsen (Beeld: Martijn Beekman, bron Rijksoverheid)
Rijksregie
Uit de brief van Aartsen komt naar voren dat de rijksoverheid zelf de regie wil gaan nemen bij het verwezenlijken van grote netaansluitingen op de verzorgingsplaatsen langs het Nederlandse hoofdweggennet.
“Door in één keer deze toekomstbestendige aansluiting aan te vragen kan efficiënt worden omgegaan met schaarse vakmensen, materieel, materiaal en middelen”, aldus Aartsen.
Stopcontact op Land
Het Rijk is verantwoordelijk voor het Nederlandse hoofdwegennet. Daarbij hoort ook het mogelijk maken van de energietransitie op verzorgingsplaatsen. Door de huidige stijging in het aantal elektrische auto’s zal de vraag naar snellaadcapaciteit op deze verzorgingsplaatsen tot 2050 blijven toenemen, zeker aangezien ook de laadvraag van elektrische vrachtauto’s in deze periode zal stijgen.
Daarom wordt gewerkt aan een toekomstbestendige netaansluiting, die in de groeiende elektriciteitsvraag van alle partijen op en om de verzorgingsplaats in de toekomst kan voorzien. Die aansluiting noemen de NAL-partijen een “stopcontact op land” (SOL), naar analogie van de stopcontacten op zee die TenneT bouwt voor offshore windparken. Het gelijknamige programma Stopcontact op Land heeft de afgelopen jaren onderzocht hoe een dergelijke aanpak gerealiseerd kan worden.
In de huidige situatie heeft elke exploitant van laadvoorzieningen een eigen netaansluiting bij de netbeheerder. Hierbij wordt meestal geen rekening wordt gehouden met toekomstige groei van de stroomvraag. Voor exploitanten van laadstations is het namelijk aantrekkelijk om de netaansluiting te optimaliseren voor de duur van de vergunningstermijn, die op dit moment vijftien jaar is.
“Op weg naar een eindsituatie in 2050 (en verder) heeft dit tot gevolg dat er meermaals een kostenintensieve investering wordt gedaan in de netaansluiting”, aldus een adviesrapportage aan Rijkswaterstaat.
Een toekomstbestendige netaansluiting
De bedoeling is dat er voor elke verzorgingsplaats zo'n zware, "toekomstbestendige" netaansluiting aangelegd wordt. Hierbij wordt gekeken naar de uiteindelijke stroombehoefte in 2050. Het Rijk moet hiervoor de regie nemen, “omdat zij de enige partij is met een vaste positie op de verzorgingsplaats”, schrijft Aartsen. Vervolgens kunnen de marktpartijen gebruik maken van de beschikbare stroom.
Aartsen: “De noodzakelijke laadinfrastructuur voor emissievrije voertuigen brengt uiteraard een elektriciteitsvraag op verzorgingsplaatsen met zich mee die de komende 25 jaar zal blijven toenemen, totdat alle voertuigen elektrisch zijn. Om deze vraag af te dekken is een zware netaansluiting (veelal 6 of 10 MW) en een naar 2050 groeiend transportvermogen nodig.”
“Bij de voorjaarsbesluitvorming is afgesproken dat onder voorwaarden €65,5 mln beschikbaar wordt gesteld om te beginnen met de uitrol van Stopcontact op Land. Onderzocht wordt hoe met dit bedrag een eerste stap gezet kan worden. […] Het Rijk zal met de aanvraag van netaansluitingen zo spoedig mogelijk willen beginnen.”